Museumstuk - Klok in de hal
Janny Lock
Wie de hal van Museum Het Reghthuys binnenloopt, ziet aan de tegenover liggende muur een klok. Het is een zogenoemde 'oeil de boeuf'. Het begrip oeil de boeuf is afkomstig uit de historische bouwkunde. In die context is het een klein, rond, ovaal of achthoekig raam in de gevel of in het vooraanzicht van een gebouw. In de 17e-eeuwse grachtenpanden van Amsterdam komen deze ramen vaak voor in een zandstenen omlijsting. Ook in het nabijgelegen Gorinchem zijn hiervan nog voorbeelden te zien. De letterlijke vertaling van oeil de boeuf is ossenoog. Het type klok dat oeil de boeuf wordt genoemd, is zeker al bekend rond het jaar 1850. Zoals de naam al doet vermoeden is de klok oorspronkelijk ontworpen in Frankrijk. Ze waren een alternatief voor de veel duurdere en omvangrijkere slingeruurwerken. Hoewel er verschillende modellen gemaakt werden, hebben ze gemeen dat ze allemaal een redelijk grote rand hebben rond de wijzerplaat. De meeste klokken zijn van hout, er zijn echter ook exemplaren bekend van aardewerk. Ze werden in Nederland vooral na de Eerste Wereldoorlog populair.
De klok in het museum is vermoedelijk rond 1890 gemaakt. Deze klok is van hout met een brede zwarte omlijsting. De Romeinse cijfers in de wijzerplaat zijn van email en in de wijzerplaat zijn figuurtjes van parelmoer ingelegd. Dat wijst op een wat luxueuzer exemplaar, want de meeste klokken hebben ingelegde figuurtjes van hout, afkomstig van fruitbomen, of van koper. Ondanks dat de klokken onder de noemer antiek vallen hebben ze momenteel nauwelijks enige waarde.
De manier waarop het museum aan de klok is gekomen is een verhaal apart. Hij was het eigendom van Annie de Bruin uit Schelluinen. Ongeveer wekelijks moest de klok opgewonden worden en daarvoor moest zij op een stoel klimmen. Dat ging jarenlang goed, tot zij op een gegeven moment van de stoel viel. Vanaf dat moment wilde ze de klok niet meer in huis hebben. Ze vroeg of het museum belangstelling had voor de klok en het antwoord was 'ja'. Er werd door de dame in kwestie wel een voorwaarde aan verbonden. De klok moest een prominente plaats krijgen. Die heeft de klok gekregen, direct in het zicht als je het museum binnenstapt. Daarna kwam de gulle geefster elk jaar, tot zij overleed, met een taxi naar het museum om naar de klok te kijken.
Zijn deze klokken mooi te noemen of juist niet, dat is aan een ieder persoonlijk. Over smaak valt niet te twisten, maar het verhaal hoe hij in het bezit is gekomen van het museum zal ongetwijfeld iedereen aanspreken.
Bronnen:
- Mondelinge informatie Bert den Boer.
- www.nl-antiques.com