Museumstuk - zaaimachine
JannyLock
Zaaimachines bestonden al in de oudheid. De Sumeriërs hadden al een primitieve uitvoering hiervan. In de tweede eeuw voor Christus werd in China ook gezaaid met behulp van een machine. Daarmee kon een oppervlakte van zeven hectare per dag worden ingezaaid. De eerste Europese zaaimachine werd in 1566 door Camillo Torello uit Venetië gepatenteerd. In 1701 werd de machine verder verfijnd door de boerenzoon Jethro Tull, een Engelse landbouwwetenschapper. Hij stoorde zich aan de verspilling die het handmatig zaaien teweegbracht. Het gebruik van zijn zaaimachine zorgde voor een oogst die wel tot acht keer groter kon zijn.
Pas in het midden van de 19e eeuw werd er een betrouwbare zaaimachine ontwikkeld. De eerste zaaimachine in Nederland was de zaaiviool, die met de hand bediend moest worden. Later kwam er een zaaimachine waarmee in een rij gezaaid kon worden. In de zaaipijp zat een sleuventrekker, die een rij trok in de aarde. Via de zaaipijp, die aan de onderkant open was, viel het zaad in de sleuf. Met een zogenaamde zaaikouter werd een laagje aarde over de zaden gelegd. De grond werd verder aangedrukt met een drukrol.
De zaaimachine die in de landbouw werd gebruikt werkte als een gewone zaaimachine, maar had een extra zaai-element. Deze bestond uit een schijf met daarin, op regelmatige afstand, een putje waarin een zaadje paste. De schijf draaide door de zaadbak, waardoor de putjes gevuld werden met een zaadje. Om er voor te zorgen dat er in één putje maar één zaadje zat, zijn er afstrijkers die langs de schijf streken. Deze vorm van een zaaimachine werd gebruikt voor het zaaien van suikerbieten en voederbieten.
De zaaimachine in het museum is zo'n landbouwzaaimachine met een extra zaai-element.
Bronnen:
Challoner, Jack (2011) 1001 uitvindingen die onze wereld veranderd hebben. Libero.
en.wikipedia.org/wiki/Seed_drill