Museumstuk - hoedendozen
JannyLock
In de kledingkast van de stijlkamer staan op de plank een aantal hoedendozen. Hoedenmakers verpakten hun producten in kartonnen dozen. Naast de functie als opslagplaats voorkwam de hoedendoos dat de hoed vuil werd. Speciale dozen van steviger materiaal werden gemaakt om de hoed mee op reis te nemen. De hoedendozen in het museum komen van twee modezaken. Twee exemplaren zijn uit de modezaak van, de uit Arnhem afkomstige, Jan Worm (1903-1974). Hij opende op 26 april 1903 zijn zaak op de Grote Markt in Gorinchem. Hij was toen pas 27 jaar oud. Een paar maanden later, op 26 juni 1903 kwam hij zelf in Gorinchem wonen. Waarschijnlijk was de liefde in het spel. Hij trouwde in 1905 met de Gorcumse Marie Aben. De zaak verhuisde zelfs een paar keer naar een andere, betere locatie. De laatste locatie werd op 28 november 1923 geopend op de hoek Arkelstraat/Hoogstraat.
Een andere hoedendoos is afkomstig van A. Camerling, eigenaar van een modezaak op het Scheffersplein in Dordrecht. In 1906 was Camerling met zijn zaak verhuisd naar Voorstraat 204. Dit nieuwe adres stond vermeld in het tijdschrift Neerlandia, jaargang 10. Hij was toen lid geworden van het Nederlands-Vlaams tijdschrift voor taal, cultuur en maatschappij. Zijn winkel werd genoemd als een zaak die hoeden en petten verkocht en dat het een pelterij was. Dat laatste wil zeggen dat hij ook handelde in bont.
Voordat de hoed in de 19e eeuw een modeartikel werd, was deze bedoeld als bescherming tegen de weersinvloeden of om de maatschappelijke positie of ambt aan te duiden. Zo is het hoofddeksel (mijter) van een bisschop al meer dan duizend jaar bekend. Dat zien we nog steeds terug in de mijter van Sinterklaas, die tenslotte ook een bisschop was en wel van de Turkse stad Myra. Al met al is een hoed nu allang niet meer weg te denken uit het modebeeld, daar getuigen ook de hoedendozen van.
Bronnen:
www.wikipedia.org: hoedendoos.
Nieuwe Gorinchemsche Courant, 26 april 1903
Neerlandia: Nederlands-Vlaams tijdschrift voor taal, cultuur en maatschappij, jaargang 10 (1906)
Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis, november 2009.